• 18: Genezing van de blinde

  • Back

Net als bij Zacheus en de overspelige vrouw roept Jezus ook hier weer irritatie  op bij de Farizeeën (Strawinsky maakt ze herkenbaar door hen de wetsrol in de hand te geven).

Jezus geneest op de sabbat een man, die vanaf zijn geboorte blind is geweest. De Farizeeën constateren vervolgens dat Jezus niet van God kan komen, omdat Hij geneest op de sabbat en dus is Hij een zondaar. Ze wantrouwen ook de genezene en gaan met hem naar zijn ouders, om te vragen of hij wel blind was. Zijn ouders zijn bang voor de Farizeeën en antwoorden, dat ze het hem zelf maar moeten vragen. Iedereen weet, dat wie Jezus als Messias erkent, uit de synagoge gebannen zal worden.


Vervolgens ontstaat er een discussie tussen de Farizeeën en de genezene. Hij zegt dat Jezus wel van God moet komen, anders had Hij hem nooit kunnen genezen. Ze gooien hem daarop naar buiten. In de daaropvolgende ontmoeting tussen Jezus en hem komt de man uiteindelijk tot de conclusie, dat Jezus de Mensenzoon is.


• Joh. 9 : 1-41