• 5: Jezus en de vrouw bij de put

  • Back


Op weg van Judea – waar Jezus veel volgelingen krijgt die door zijn leerlingen gedoopt worden – naar Galilea, moet Jezus door de streek Samaria. Na de terugkeer uit de Babylonische ballingschap zijn de Samaritanen uitgesloten van de tempelcultus, omdat zij in de ogen van de joden halve heidenen zijn. Er is vijandschap tussen de Joden en de Samaritanen.


De afbeelding laat zien dat Hij in het Samaritaanse Sichar aankomt bij de put, die bekend staat als de bron van Jacob (de bron van leven voor het Joodse volk). Daar ontmoet Hij een Samaritaanse vrouw (kruik op haar hoofd), die Hij om water vraagt. Zij beseft dat het ongehoord is, dat een Jood water vraagt aan een half heidense, Samaritaanse vrouw en zij zegt Hem dat ook. Jezus raakt met haar in gesprek en Hij vertelt haar over het water als symbool van de bron van het leven. Zij raakt overtuigd dat Hij de Messias, de redder en bron van leven moet zijn. Zij vertelt dat aan haar volk, de Samaritanen, die Hem uitnodigen te blijven. Het betekent dat aan het begin van zijn openbare leven ook de ‘heidenen’ Hem aanvaarden als de Messias.


• Joh. 4 : 1-30