Zacheus is hoofdambtenaar bij het tolwezen en een rijk man. De tollenaar is in de ogen van velen een slecht mens. Hij wil Jezus graag zien, maar hij is klein van stuk en daarom klimt hij in een boom. Jezus ziet hem en vraagt of Hij in Zacheus’ huis te gast mag zijn. De mensen zijn boos, dat Jezus uitgerekend bij hem gastvrijheid geniet. Zacheus komt tot inkeer en zegt dat hij de helft van zijn bezit aan de armen zal geven en wie hij afgeperst heeft, zal hij vierdubbel terugbetalen. Jezus vertelt hem dan, dat zijn huis redding ten deel is gevallen en dat Hij als Mensenzoon gekomen is, om te redden wie verloren was.
• Luc. 19 : 1-10