Voordat de wonderbare spijziging plaatsvindt, lezen we het verhaal van de onthoofding van Johannes de Doper door Herodes. Als Jezus dat bericht hoort, stapt Hij in een boot en trekt zich samen met de leerlingen terug op een verlaten plaats, om alleen te zijn. Een grote menigte uit de steden gaat Hem te voet achterna. Hij krijgt medelijden met ze en geneest hun zieken. Wanneer het avond wordt, willen de twaalf leerlingen (weer één met een zwart aureool) de mensen naar de stad sturen om te eten. Jezus zegt dat zij de mensen te eten moeten geven, terwijl er maar vijf broden en twee vissen zijn. Als alle mensen gaan zitten, slaat Jezus de ogen op naar de hemel, spreekt de zegen uit, breekt de broden en vraagt aan de leerlingen, om het voedsel uit te delen. Als zij dat doen, is er volop eten voor de grote menigte en er blijven zelfs nog twaalf manden over.
• Matth. 14 : 13-21; Marc. 6 : 30-44; Luc. 9 : 10-17; Joh. 6 : 1-15
Er is overigens nog sprake van een tweede broodvermenigvuldiging bij Matth. 15 : 32-39 en Marc. 8 : 1-10