Door zijn vriendschappelijke relatie met Dom Hans van der Laan, die gebaseerd is op wederzijdse bewondering voor elkaars werk, ontmoet Strawinsky later ook Jan de Jong, Strawinsky raakt in contact met de architect van de Willibrordkerk in Almelo, omdat bij het ontwerp van die kerk ook nog is voorzien in een wandschildering. Kort hierop brengt Strawinsky een bezoek aan de kerk en hij raakt onder de indruk van de unieke soberheid en puurheid van het gebouw. Dom van der Laan, de monnik en architect van de Sint Benedictusabdij in Vaals, heeft gedurende een bijna veertig jaren durende zoektocht een visie op kerkelijke kunst en vormgeving ontwikkeld, die door Jan de Jong in het ontwerp voor de kerk in Almelo is toegepast en die de kunstenaar Strawinsky met volle overtuiging onderschrijft. Het zal voor hem dan ook zeker geen moeilijke afweging zijn geweest, om de opdracht te aanvaarden voor het vervaardigen van twee friezen van elk zesendertig meter, die op vijf meter hoogte langs de beide zijwanden het interieur moesten gaan sieren met taferelen uit het leven van Jezus. Dit krijgt overigens niet zonder slag of stoot zijn beslag, omdat de dertigduizend guldens die hiervoor aan de schilder dienen te worden vergoed volgens enkele parochianen beter aan charitatieve doelen kunnen worden besteed. Het kerkbestuur is echter een andere mening toegedaan, ook al omdat bij het ontwerp van het gebouw in deze verfraaiing was voorzien. Een paar genereuze giften maken echter snel een einde aan het meningsverschil en de kritiek verstomt, zodat Strawinsky thuis in Genève aan een ontwerp kan beginnen dat volkomen zal aansluiten bij de architectuur van Jan de Jong. Dat uit de contacten tussen Strawinsky en Dom Hans van der Laan niet nog meer opdrachten volgen, zal ongetwijfeld te maken hebben gehad met het feit dat hij een relatief dure’ kunstenaar zal zijn geweest. Ook zal de soberheid van de wederopbouwjaren een rol van betekenis hebben gespeeld. Wel kan het opvallend worden genoemd, dat de meeste schilderingen van Strawinsky dateren van ná deze periode, als er blijkbaar wel geld beschikbaar is voor het verstrekken van opdrachten aan kunstenaars. Tegelijkertijd echter, zet de deconfessionalisering verhevigd door en lopen de kerken verder leeg.
Voorafgaande aan het eigenlijke werk in de Almelose kerk bezoekt Strawinsky een aantal malen Dom van der Laan in de abdij te Vaals en Jan de Jong in diens woonhuis te Schaijk. Tijdens deze ontmoetingen zal ongetwijfeld de vormgeving van de wandschildering onderwerp van gesprek zijn geweest waarbij de kunstschilder zijn eerste ontwerpen zal hebben getoond. In de herfst van 1968 kan dan werkelijk een begin worden gemaakt met de vervaardiging van de wandschildering, waaraan Strawinsky gedurende een periode van ruim drie maanden op een hoge steiger werkt. Deze periode kent slechts een korte onderbreking, als hij met Denise terug naar Zwitserland gaat voor een andere opdracht. Begin februari 1969 begint Strawinsky aan het laatste deel van de wandschildering in Almelo.
Het fries in de Almelose kerk bestaat uit vijfentwintig voorstellingen uit het leven van Jezus, aan de zuidzijde van de kerk dertien en aan de noordzijde twaalf. Op verrassende wijze rijgt Strawinsky de afzonderlijke taferelen aan een tot twee doorlopende beeldreeksen, die zonder merkbare onderbreking in elkaar overlopen in een fraai, duidelijk ritme. De wijze van schilderen is bijzonder geraffineerd. Strawinsky ontwerpt en schildert vanuit een eigen vormspraak, ingegeven door religieus respect. Zijn stijl ligt tussen het figuratieve en het abstracte, waardoor veelal een suggestief resultaat ontstaat en er een interactie tussen waarnemer en kunstwerk tot stand kan komen. De intensieve, maar nergens uitbundige kleur brengt een harmonie tot stand tussen het kunstwerk en de sobere architectuur van het kerkgebouw, een perfecte samenklank van ritme en schildering. Strawinsky komt met dit fries door sterk terughoudend kleurgebruik meer in de richting van de monochromie. In het middelpunt van zijn kleurcompositie staat het wit voor de reine, centrale Jezusfiguur, het zwart staat voor het satanische, het roze voor het decor en het okergeel prijkt daartussen. De wandschildering is bijzonder levendig van opzet, met raakvlakken aan de traditionele uitdrukkingswijze, maar dan door de kunstenaar met vrijheid toegepast. De taferelen beginnen met de doop van Christus in de Jordaan en eindigen met het Laatste Avondmaal, met daartussen het verblijf in de woestijn, de roeping der aposiden, het wonder tijdens de bruiloft te Kana, de genezing van de melaatse, de Bergrede, de barmhartige Samaritaan, de overspelige vrouw, de intocht in Jeruzalem, de voetwassing, enzovoorts. Onder de afbeelding van de doop in de Jordaan staat de datering: “ANNO DOMINI MCMLXVIII” en onder de afbeelding van het Lam Gods prijkt uiterst rechts op de noordelijke wand “THEODORE STRAWINSKY PINXIT”
Nog voordat het gereed is, trekt het kunstwerk zowel in binnen- als buiten land de aandacht. De muurschilderingen zijn geen ‘fresco’s die nat in nat op kalk geschilderd worden. Strawinsky kiest voor een werkwijze waarbij eerst een ondergrond wordt aangebracht op het metselwerk en daarop legt hij de schildering.
Tijdens de werkzaamheden is zijn vrouw Denise steeds aanwezig en maakt zij voortdurend foto’s van de vorderingen. ’s Avonds in hun hotelkamer worden de resultaten aan een nauwgezet onderzoek onderworpen. Theodore Strawinsky is zich er immers zeer van bewust, dat hij een naam heeft hoog te houden, iets wat de meeste andere beeldende kunstenaars niet als een extra last mee hoeven te dragen. Als hem wel eens gevraagd wordt, of hij het lastig vindt om de zoon van een beroemde vader te zijn, of dat het juist voordelig is, antwoordt hij: “Ik heb gelukkig niet hetzelfde vak als mijn vader. Voor mij heeft het wel voordelen. Ik wil echter maar één ding, namelijk met mijn werk het geloof dichter bij de mensen brengen.” Strawinsky meent dit oprecht, hij zoekt uitsluitend erkenning voor zijn eigen scheppingen. Dat komt voor mensen die hem goed kennen zeker niet als een verrassing.
Strawinsky vertelt tijdens een gesprek met een journalist van een Almelose krant, dat het werk in de Willibrordkerk hem niet alleen als scheppend kunstenaar aantrekt, maar vooral ook als gelovig mens: “Met mijn werk zoek ik ook altijd naar een volkomen aanpassing aan de architectuur om de kerksfeer zuiver te houden. Ik wil de kerkmuur als muur bewaren, zeker in deze kerk die ik architectonisch enorm bewonder.” De moderne, maar voor iedereen begrijpelijke schilderstijl van Strawinsky is van eenzelfde zuiverheid. De bekende kunstkenner Daniël Rops van de Académie Française is, evenals vele anderen van naam, van mening dat Théodore in zijn monumentale werk in Almelo aan de verwezenlijking van zijn parool is toegekomen.
Gedurende de maanden dat Strawinsky aan zijn schepping werkt, slaan pastoor Buyvoets van de Willibrordkerk, het kerkbestuur en vele andere belangstellenden met bewondering de vorderingen gade. Het kunstwerk trekt ook al snel de aandacht van de Nederlandse kunstpers. Vele publicaties in landelijke dagbladen en tijdschriften volgen. Zonder uitzondering zijn de kunstcritici het eens: het kunstwerk in de Almelose Willibrordkerk is van een indrukwekkende grootheid. Allen die Strawinsky gedurende deze periode ontmoeten, voelen onmiddellijk sympathie voor deze zachtmoedige en beminnelijke man. De kunstcriticus Cornelis Basoski schrijft in 1969 in Dagblad Tubantia: “Ik ben er van overtuigd dat Strawinsky met dit geloofsmonument een daad heeft verricht die ver uitgaat boven de gewone muurschilderingen en de zogenaamde religieuze kunst. Strawinsky had de dramatiek van de moderne kunst in het fries kunnen verwerken. Ook had hij de weg van de nieuwe realisten (o.a. Bernard Dubuffet) kunnen inslaan. Hij heeft opzettelijk elke stijl of stroming verlaten omdat het kunstwerk in dat geval anders tijdgebonden zou zijn. De tijd slaat de bladzijden van de kunst snel om.” De inwijding van het kunstwerk, op 16 maart 1969, werd een stijlvolle plechtigheid. Het Zwols Madrigaalkoor vertolkte onder meer enkele werken van Igor Strawinsky. Op deze gedenkwaardige avond ontbrak het slechts aan één ding, het voorstellen van de schepper van het indrukwekkende kunstwerk. Op de convocatie stond vermeld, dat ook de kunstschilder in persoon aanwezig zou zijn. Dat was hij inderdaad, maar niemand die hem zag, deze onopvallende, bescheiden mens.